Recensie van een ongelezen boek - Jeroen Lommelen



Amsterdam, 3 november. De grachten en straten baden in de gezelligheid van de net opgehangen kerstversiering. Knipperende verlichting, fonkelende etalages en opgetuigde dennenbomen moeten ons het gure winterweer doen vergeten. Ik stap “Waterstones” binnen, een boekhandel met Engelstalige literatuur. Niets zo gezellig als bij regenweer rond snuisteren tussen de boeken. Mijn oog valt haast onmiddellijk op een boek met de mysterieuze titel: “The Haunting Season: Ghostly Tales for Long Winter Nights”. Kippenvel. Een boek dat waardig in mijn collectie zou passen, nog voor ik het gelezen heb. Louter afgaand op de titel. Voorbarig, bevooroordeeld en heerlijk geurend naar nepotisme. Het boek bundelt acht spookverhalen, van evenveel auteurs. Spookverhalen die best gelezen worden tijdens de winterperiode. Onder een dekentje. Aan een houtvuur. Met gesloten gordijnen… Je weet maar nooit wie of wat er vanuit de duisternis naar binnen loert.

 

Wanneer de aantrekkingskracht van het boek zijn greep verslapt, glijden mijn ogen over de rest van het boekenrek. Dark Christmas, Victorian Christmas Ghost Stories (deel één, twee, drie en vier), Ghostly Tales For Christmas, Ghosts of Christmas Past,


Spirits of the Season, Het boekenrek, te midden van de boekenwinkel, glundert als een fiere kerstboom vol huiveringwekkend winterplezier. Resten Halloween make-up van enkele dagen eerder zitten nog achter mijn oren, of een nieuwe griezeltraditie biedt zich alweer aan. Per slot van rekening heb ik niet veel excuses nodig om te kunnen huiveren. Ik ken het wereldberoemde A Christmas Carol van Charles Dickens, en ik weet dat de BBC jaarlijks op kerstavond (zo rond middernacht) een spookfilm programmeert onder de naam A Ghost Story For Christmas. Maar schuilt er meer achter? Hier, in de boekenwinkel aan de Kalverstraat, besluipt mij het heuglijke gevoel dat een sidderende wereld vol winterfolklore en gruweltradities ligt te wachten om ontdekt te worden. Ik reken het boek af en rep me naar buiten, waar regenweer en avondduisternis me hartelijk begroeten. Op weg naar ons afgelegen vakantiehuis net buiten Amsterdam haal ik mijn smartphone boven. Er moet gegoogeld worden.

 

Het is nog vroeg in de vooravond, maar dat de dagen behoorlijk beginnen te korten is merkbaar. Hoe later op het jaar, hoe langer en duisterder de nachten. Wij, Noord- Europeanen, moeten omgaan met weinig licht in de winter. Dat doen we door het slikken van vitamine D-pillen, winterbarbecues, voldoende eggmug of glühwein, en kilometerslange snoeren kerstverlichting. Want duisternis is iets dat we liever verjagen dan omarmen. Dit alles leidt ons uiteindelijk naar de langste nacht van het jaar, en niet toevallig is dat de kerstperiode. De maretak, lauwerkrans, kerststronken en hulstbessen, zijn traditionele kerstsymbolen die afstammen van heidense gebruiken. Kerstmis zoals wij het kennen is een afgeleide van het Germaanse feest waarop de dood van het licht gevierd werd. De decemberwende die de winter inluidt. Yule. De kortste dag van het jaar, of beter: de langste nacht. Uiteraard heeft kerstmis niets te maken met wat de Kerk ons heeft voorgeschoteld. De kerk plaatste een kerstboom aan het altaar om heidense gelovigen naar binnen te lokken. Maar de kerstboom staat symbool voor de Joelevuren die overal brandden om de duisternis op te lichten.

 

De kerstgekte waar we ons vandaag in bevinden werd niet altijd zo feestelijk, uitbundig en decadent gevierd. Het is een uitvinding van het Victoriaanse tijdperk. Tijdens deze periode ontstond er een welopgevoede middenklasse, dankzij het profijt van de overzeese gebieden van het Britse Rijk enerzijds, alsook de industriële revolutie anderzijds. Tijdens deze industriële revolutie moest er hard gewerkt worden, waardoor er geen plaats was voor frivoliteiten zoals het vieren van kerstmis. De kloof tussen rijk en arm was groot en inspireerde menig Victoriaanse verhalen. Het ontstaan van een middenklasse betekende eveneens meer educatie, wat op zijn beurt weer leidde tot het feit dat er meer gelezen werd. Meer gelezen, dus ook meer geschreven. Niet iedereen was echter geïnteresseerd in de gangbare klassieke literatuur, waardoor pulp en de genreroman hun intredes maakten. Vooral de gothische huiverroman was erg in trek bij de Victoriaanse burgerij. Interessant genoeg werd meer dan 50% van deze spookverhalen geschreven door vrouwen. Spookverhalen gaan over geboorte, dood, eenzaamheid, waanzin, krankzinnigheid, verlangen, overspel, seksualiteit… Thema’s waar vrouwen in de samenleving niet meteen over spraken. Ook in de klassieke literaire roman durfden ze deze onderwerpen niet aan te snijden. Maar in de fantasievolle griezelverhalen konden vrouwen hun pen de vrije loop laten gaan.

 

Een ander belangrijk thema binnen het Victoriaanse spookverhaal is de spanning tussen rijk en arm, waarbij de rijken vaak het onderspit moesten delven. De rijke burger gelooft niet in magie en hekserij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de keukenmeid van het kasteel. Geleidelijk aan moet de ongelovige tot inkeer komen. Het was een manier om te fantaseren over de destabilisatie van de macht. Dit thema komt duidelijk aan bod in Charles Dickens A Christmas Carol uit 1863, waar de gierige, verbitterde vrek Scrooge op kerstavond geplaagd wordt door drie kerstgeesten. Het boek was meteen een groot succes en op slechts enkele dagen tijd volledig uitverkocht. Alleen al in de eerste week werden er 6000 exemplaren van verkocht. Het boek was zo geliefd in Europa, dat het vieren van kerstmis terug op de kaart werd gezet. Sommigen beweren zelfs dat dit boek verantwoordelijk is voor de manier waarop wij kerstmis vandaag de dag vieren. Dickens bracht in zijn boek enkele verloren kersttradities terug (uitgestorven tijdens de industriële revolutie), maar bedacht er ook nieuwe. Het versturen van kerstkaarten bijvoorbeeld, is eveneens een Victoriaanse uitvinding. Pittig detail: deze kerstkaarten mochten al eens macaber of grimmig van sfeer zijn. Alles was goed om een bezield gesprek op gang te brengen.

 

A Christmas Carol” was echter niet het enige spookverhaal dat rond de kerstperiode verscheen. Charles Dickens had de gewoonte om spookverhalen rond de kerstperiode te publiceren. De meeste van deze verhalen speelden zich niet louter in de winter af, maar meer bepaald rond kerstmis. Hierover schreef Dickens het volgende in “The Seven Poor Travellers” uit 1854: “Christmas Eve is the witching time for storytelling.” Donkere, lange nachten, opgelicht door gezellige haardvuren of de warmte van kaarslicht, nodigen uit tot het vertellen van verhalen. Het spreekt voor zich dat een gezellig vuurtje de dramatiek van een griezelverhaal versterkt. Belichting van onderuit, lange schaduwen die over de grond kruipen, een dreigende flikkering… staan allemaal in groot contrast met de gezelligheid en warmte van het vuur. Bovendien geloofde men sinds eeuwen dat op de langste nacht van het jaar de grens tussen het geestenrijk en de levenden flinterdun was. Geesten konden in deze periode terugkeren naar het rijk van de levenden om onopgeloste zaken uit te klaren.

 

Het is een periode van bezinning en reflectie, waarbij geliefden die het afgelopen jaar het loodje hadden gelegd, herdacht werden. Het is een melancholische periode, waarvan zelfs volwassen vandaag de dag nog wat zenuwachtig worden. In “The Winter’s Tale” schreef Shakespeare: “A sad tale’s best for winter. I have one of spirits and goblins.”


Ook “The Raven” van Edgar Allan Poe verwijst naar de winterperiode. De Victorianen waren dol op gotische verhalen, spookverhalen, het morbide en macabere. En welke avond leende zich daar best toe? Juist, kerstavond! “Wanneer vijf of zes mensen rond een vuur zitten op kerstavond worden er al gauw spookverhalen verteld. Niets bevredigt ons meer op kerstavond dan authentieke anekdotes over spoken!” schreef Jerome K. Jerome in zijn kerstverhalenbundel “Told After Supper” uit 1891.

 

Het is al stikdonker wanneer ik eindelijk de warme gloed van ons vakantiehuis zie oplichten in de nacht. Ik voel de hete adem van al dat gespook op Google in mijn nek. Mijn wangen gloeien van opwinding. Binnen is het gezellig veilig. De vlammen van de kachel toveren schimmen over de houten muren. Het houten huis is niet erg oud, maar kraakt heimelijk in het gure winterweer. Het ruikt hier naar kaneel en vleesbrood in de oven. Ik wil mijn man begroeten maar merk dat de leefruimte leeg is. Vanuit de badkamer hoor ik muziek stromen. Andy Williams’ klassieker “It’s the Most Wonderful Time of the Year” vult de ruimte. Ik lip zacht mee met de tekst: “…there’ll be scary ghost stories and tales of the glories of Christmases long, long ago.” Ik moet glimlachen. Spookverhalen zijn vanaf nu onlosmakelijk verbonden met kerstavond! Ik haal mijn nieuwe boek met spookverhalen uit mijn tas en controleer nog even het vleesbrood in de oven alvorens ik mij in de zetel plof. Er is nog voldoende tijd voor een eerste spookverhaal. Verdorie! De gordijnen vergeten dicht doen. Je weet maar nooit… Wanneer ik dichter bij het raam kom zie ik dat het glas ter hoogte van mijn mond is aangedampt. Vast door het warmteverschil. Uit gewoonte glijdt mijn vinger al over de dampvlek om iets onbenulligs te schrijven. Pas dan merk ik dat het raam niet langs de binnenkant is aangedampt.

 

Ik hoor nog net het glas breken. Het boek blijft ongelezen.


 

Reacties

Podcast Mysterieus België