Lockdownlove - Anissa Soetinck




Toen de lente zijn intrede deed, zijn de wintergasten vertrokken. Ondanks alle quarantainemaatregelen  sloegen ze hun vleugels uit om de wijde wereld te ontdekken.
Nu gonst het er opnieuw van de bedrijvigheid. Nieuwe hotelgasten staan geduldig in het rijtje om in te checken in één van de meest prestigieuze vakantieverblijven van de streek. Ze kiezen met zorg een kamer uit waarin ze de nakende zomer zullen doorbrengen. Ze bergen hun bezittingen op en ploffen als een echte bon vivant in de fauteuil aan het raam. Hoewel ze geen zicht op zee hebben, en ook geen recht  op een gereserveerde strandstrook aan onze kust, lijken ze tevreden.
Het va-et-vient van vakantiegangers in het insectenhotel in onze tuin is een jaarlijks terugkerend fenomeen. Toch sla ik dit tafereel voor de eerste keer met grote ogen gade. Zonder verrekijker en zonder camouflage bespied ik de vakantiegangers. Ik observeer hun bedrijvigheid zoals paparazzi het reilen en zeilen van beroemdheden volgen, steeds op zoek  naar een nieuwtje om de onmetelijke sensatiehonger van hun publiek te stillen.
Een paar weken geleden werd het land onder een slapend deken van coronamaatregelen gehuld. Het dapperste volk van alle Galliërs maakte zich op voor een strijd tegen een onzichtbare vijand. Virologen en wetenschappers zwaaien de plak en leggen ons maatregelen op die ons moeten wapenen tegen deze allesverslindende belager. In de frontlinie overstijgen zorgverleners zichzelf en voeren ze een niet aflatende strijd tegen het virus. Niemand weet hoe lang de oorlog zal duren. Ons succes in deze conflictsituatie wordt voor één keer niet bepaald door heldhaftig en broederlijk de wapens op te nemen tegen de opponent, maar door als tamme schapen geduldig in ons kot te blijven en ons te verschuilen voor de grote boze wolf.
Verbouwereerd las ik de berichtgeving over de sluiting van onze sportclubs, bibliotheken en scholen. De druk op de pauzeknop van het openbare leven limiteerde meteen ook al mijn bedrijvigheid. Hoewel het de eerste dagen onwennig voelde om niet meer deel uit te maken van de dagelijkse rush, realiseerde ik me snel dat er een onmetelijke zee van tijd voor me lag en koester ik dit stiltemoment in mijn leven.
Bij het krieken van de dag slaak ik geen diepe zucht als het gezoem van de wekker me uit bed wil lokken. Een uurtje later dan anders duw ik nog slaapdronken op de snooze-knop en verschuil ik me  een laatste moment in dromenland. Geen snelle blik op mijn horloge als ik de badkamer uithol en de kamer van mijn tieners binnenstorm zoals een lid van de speciale interventie-eenheid om hen uit bed te lichten. Na het ontbijt voel ik me ook geen oppercommandant van het leger en moet ik geen bevelen schreeuwen om mijn troepen op tijd de deur uit te krijgen.
De verplaatsing van de ontbijttafel naar mijn bureau gebeurt zonder filestress. Ik heb de luxe om vanuit mijn kot te werken. Mijn portable stelt me niet alleen in staat mijn job te  doen, maar zorgt er ook voor dat ik het broodnodige contact met mijn collega’s kan onderhouden. Op het einde van mijn werkdag berg ik mijn computer op en kan ik meteen tijd vrijmaken voor mijn gezinsleden. Ik koester het om een werkdag af te sluiten met een Kubb-tornooi op het gazon of om een fortuin te vergaren met een spelletje Monopoly tijdens het dagelijkse aperitief. Er is immers geen haast om het avondeten op tafel te toveren of om iemand te droppen op de sportclub.
Even goed voorbereid als avonturiers die op Noordpoolexpeditie trekken, doe ik de wekelijkse boodschappen. Ik blink uit in efficiëntie en slaag erin om in één keer alle boodschappen voor een week te doen.  Noodgedwongen dompel ik me onder in een potentiële haard van ziektekiemen om mijn gezin van dagelijks voedsel te voorzien. Ook bij de bakker en de slager wacht ik geduldig mijn beurt af in de rij, en sla ik vanop afstand een praatje met de andere klanten. Het juk van coronamaatregelen lijkt voor de ene al zwaarder te dragen dan voor de andere.
In het pré-coronatijdperk kreeg ik mijn tieners met geen stokken de deur uit om met hun ouders te wandelen of te fietsen. Ze hadden steeds belangrijker zaken in hun agenda staan. Nu sloffen ze gedwee achter ons aan langs de veldwegen van ons dorp en halen ze stiekem opgelucht adem dat we dit nog kunnen doen. Gelijkaardige taferelen spelen zich dagelijks voor me af en ik bekijk ze elke keer opnieuw vanop mijn thuiswerkplek met ontroering.  
Door het raam volg ik gezinnen die op wandel gaan. Ik zie hen openbloeien zoals een bloemknop. Kinderen huppelen hun ouders achterna en vertellen honderduit het ene verhaal achter het andere. Ze zijn zichtbaar opgetogen met de onverdeelde aandacht die ze nu krijgen.
Terwijl de kat spint van geluk omdat al zijn mensen thuis zijn en een aroma van pasgebakken koekjes de woonkamer vult, kus ik mijn twee ‘polletjes’. In dit huis heeft het virus nog niemand onderuit gehaald.


Reacties

  1. prachtig Anissa. Sterk begin met ons op het verkeerde been te zetten met het insectenhotel! Leuk, leuk, leuk.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Podcast Mysterieus België