Vandaag is het een grote dag: het is Ella’s zesde verjaardag. Haar vriendjes en vriendinnetjes zijn allemaal uitgenodigd en straks is het feest! Mama heeft een lekkere chocoladetaart gebakken en die mag ze nu mee versieren. Alles is klaar. Ze kijkt nog snel of de verkleedkoffer op zijn plaats staat. Dat is een van hun lievelingsspelletjes: zich verkleden en dan doen alsof ze iemand anders zijn. Heerlijk!
Daar komen
Bas en Johanna aan. Ze begroeten elkaar uitbundig. Ella is zo opgewonden dat ze
haar geschenkjes bijna ergens neergooit en verder wil hollen. Mama kijkt even wat
boos. Ella kan nog net een ‘dankjewel’ prevelen en de pakjes openen.
“Leuk, leuk,
dank je, dank je.”
Ze kijkt
terug naar mama met een blik van ‘ Zo Goed?’ terwijl haar moeder hoofdschuddend
verder de tafel dekt.
“Ga maar”, zegt
haar moeder glimlachend.
De kinderen willen
van hun tijd samen zoveel mogelijk gebruik maken en kunnen niet wachten om te
gaan spelen. Ze vliegen op de verkleedkoffer af. Bas kiest een piratenpak van
Ella’s oudere broer en Johanna wil een prinses zijn.
Ella graait de
tovenaarsmantel en -hoed uit de koffer. Ze vindt tovenaar zijn best wel cooler
dan heks zijn, want heksen zijn een beetje eng en ze is er eigenlijk bang voor.
Tovenaars zijn gewoon vriendelijker.
Ella vindt ook
nog een prachtige toverstok. Even aarzelt ze. “Raar”, denkt ze, “er zat toch
helemaal geen toverstok in bij de verkleedkleren?”
Dat weet ze
heel zeker want ze heeft het onlangs nog aan mama gevraagd.
“O maar die
zal de toverstok er hebben ingestoken! Leuk!”
Tess en Pieter
zijn intussen mee van de partij. Tess past een drakenpak. “O super! Ik wil al
heel lang eens een draak zijn!”
Pieter wordt
een ridder, compleet met harnas en een glinsterend zwaard.
Omdat het
haar verjaardag is, mag Ella als eerste een verhaal verzinnen. “We moeten de
prinses redden, want anders gebeuren er vreselijke dingen met het koninkrijk en
met alle inwoners”.
Pieter is de
ridder die Tess-de-draak moet verslaan. “Alleen zo kunnen we de prinses en het
rijk redden!”
“Wat flauw!”
zegt Johanna, “geef mij dat zwaard eens, een prinses kan best alleen een draak
aan hoor! Wij krijgen ook lessen in vechten, hoor!”
En ze draait
haar hoofd beledigd weg.
De kinderen
spelen erop los en het is een gerén en gejoel van jewelste. Ze amuseren zich
rot.
Plots worden
de rollen omgekeerd : de draak die bijna was uitgeschakeld, krijgt onverwachts hulp van de piraat. Johanna-de-prinses
en Pieter-de-ridder gaan samen de draak te lijf, maar slagen er maar niet in om
hem te overmeesteren. Ze roepen de hulp in van Ella de tovenaar: “Tovenaar! Help
ons! We zijn in gevaar!”
En daar
verschijnt de tovenaar…
“Abracadabra
! Simsalakaat! Ik wil dat de draak weggaat!” zegt Ella met volle overtuiging.
Pats! Alle
lichten gaan uit en het wordt ineens pikdonker in de kamer. Wat gebeurt er nu ?
Waar is iedereen? Ze roepen elkaars naam en zoeken elkaar op de tast. Hun
stemmen klinken steeds angstiger en ongeruster.
Gelukkig gaat
het licht dan weer aan en vindt iedereen elkaar snel… In ieder geval is Tess-de-draak
er nog. Oef, eind goed al goed!
Maar dan
merken ze dat Ella verdwenen is.
“Ella! Ellaaaaaa!”
roepen ze.
Ella blijft spoorloos…
Haar mama
stormt de kamer binnen en vraagt wat er in godsnaam aan de hand is.
“We waren
aan het spelen en nu vinden we Ella niet meer”, zegt Tess in tranen.
“Zoeken!” roept
Johanna kordaat. “Ze kan niet weg zijn,
ze moet hier ergens in de buurt zijn!”
De kinderen
zoeken in het hele huis: onder bedden, in kasten, zelfs in de garage en op de
zolder. Wanneer Pieter op de zolder tegen een doos met allerlei elektrische
kabels en lampen stoot, ziet hij iets bewegen.
Eerst denkt
hij dat het een spin is – ieeeek! –, maar dan ziet hij dat het om een glazen
bol gaat, waarin een poppetje lijkt te bewegen.
Voorzichtig
neemt hij de glazen bol op en ontdekt dan dat het poppetje… Ella is…
“Ella! Hoe
kom jij daar?” roept hij met een hoge, bijna piepende stem.
Naar de deur
toe gilt hij: “Ik heb haar gevonden! Ze is hier !”
Ondertussen
kan hij zijn ogen niet van Ella afhouden.
Iedereen
stormt de trap op naar de zolder, ook Ella’s moeder. Ella is inderdaad piepklein
geworden, maar ziet er voor de rest nog helemaal uit als Ella.
Allen roepen
ze door elkaar: “Heb je pijn? Hoe kom je in die lamp? Waarom ben je zo klein? Kan
je er weer uit?“
Ze kunnen
hun ogen niet geloven. Maar Ella is helemaal niet bang en zegt heel trots: “Ik
denk dat ik écht kan toveren. Hebben jullie dat gezien ? Ik sprak de
toverspreuk uit, het werd donker en ineens zat ik hier in die oude lamp!... Ik
ben een échte tovenaar!”
“Kom terug, Ella, kom terug naar ons!”
Dat is de
stem van Ella’s moeder, die was helemaal de kluts kwijt. Ze wil haar dochter
terug!
Maar Ella is
niet gehaast, ze geniet van haar talent. Zo klein zijn en toch zo machtig, het
geeft haar een fantastisch gevoel, dat ze niet zo snel wil opgeven!
Na een
tijdje krijgt ze er wel genoeg van. Ze kan niet bewegen in die lamp, en ze wil
toch wel kunnen rennen en spelen met haar vriendjes, en knuffels krijgen van
mama en papa. En er is ook nog de chocoladetaart!
Niemand weet
wat te doen. Ook Ella’s moeder niet. Moeten ze naar een dokter? Naar het
ziekenhuis?
“Waar is die
toverstok?” vraagt Bas dan ineens.
Ze halen de
toverstok en geven hem aan Bas. Die schraapt zijn keel en spreekt moedig een
toverspreuk uit:
Abracadabra! Simsalabinnetje!
Voor ik straks de deur uitga,
wil ik Ella hier terug want zij is ons
beste vriendinnetje!
Pats!
Opnieuw gaan de lichten uit en wanneer ze terug aanflitsen, staat Ella daar.
Gezond en wel en opnieuw even groot als de anderen.
Ze vliegen
elkaar om de hals.
“Bas! Wat
goed van jou dat jij die toverspreuk kende! Waar heb je dat geleerd?”
“Och ja”,
antwoordt Bas gewichtig, “iedereen weet toch dat een toverspreuk altijd werkt
als je ze helemaal juist laat rijmen?”
En de
toverstok, zul je vragen?
Die heeft
Ella’s mama stilletjes laten verdwijnen…
Reacties
Een reactie posten