Hotel Felbermayer, Gaschurn, Oostenrijk
Er zit een dame aan het hoteltafeltje naast me.
Laat het duidelijk wezen: ze doet vooral haar best om er
voornaam en hautain uit te zien. De bril hoog op de grijze carré gedrapeerd, de
marineblauwe kasjmieren trui gecombineerd met de ogenschijnlijk eenvoudige
jeans.
Het rijkelijk ontbijtbuffet kan haar maar matig bekoren.
Wat bio-yoghurt en twee partjes watermeloen worden zuinig doorgespoeld met een
kopje kruidenthee. De pink nog net niet in de lucht.
Een vriendelijke “Guten Morgen” van de Duitse huisarts van
kamer zes wordt straal genegeerd. Ik denk niet dat het aan zijn driekwartbroek
en Teva’s ligt.
De neus ophalen voor alles en iedereen: daar blinkt ze in
uit. Ik hoop van harte voor haar welzijn dat haar familienaam met een kleine ”v”
begint. En zo niet, zie ik haar met een heftige pennenstreek daar wel een
kasjmieren mouw aan passen…
Fraulein Anna-Lena passeert ons met een overvol dienblad.
De Zure wenkt haar dwingend tot aan haar tafel. Onmiddellijk volgt een tirade
van jewelste. Dat het afschuwelijk koud is in het hele hotel. Dat de familie
Felbermayer niet moet denken dat ze de kraan van de verwarming kunnen
toedraaien omdat het einde van het toeristisch seizoen in zicht is, ze betaalt
er immers genoeg voor. Of de juffrouw als de bliksem de ramen wil sluiten zodat
de berglucht niet kan binnendringen.
Neen van noodzakelijke ventilatie tegen Covid – 19 wil ze
niet horen. Morgen zal ze zeker kou gevat hebben, hoesten en niezen en dan
zullen alle gasten zeker vrezen dat ze in quarantaine moeten in dit oubollig
Oostenrijk hotelletje. Heeft juffrouw dit liever? Huiverend trekt ze het Hermes
– sjaaltje nog wat strakker over haar spichtige schouders.
Anna-Lena, in haar groene dirndl jurk, is niet opgewassen tegen
zoveel verbaal geweld. Ze staat wat bedremmeld in dubio: klantvriendelijk of
virusveilig handelen? De vernietigende blik van mijn buurvrouw zorgt er voor
dat alle ramen toevliegen en de thermostaat op hol slaat. En dan is er geen
houden meer aan, ik voel het in mijn ordinair rood bloed opborrelen: het
kattenkwaad.
Ik heb toevallig een aversie tegen verzuring in de wereld,
en nu zit hier toch wel net een prachtexemplaar binnen mijn jachtgebied. Ik
begin bijna te spinnen…
Puffend trek ik mijn sweater uit en wuif me koelte toe met
mijn servet. Ik geniet luid smakkend van het roerei met spek en slurp van mijn
espresso.
Met een vriendelijk gebaar wuif ik naar fraulein Anna-Lena,
die als een bang muisje nadert. Ik prijs haar en het hele hotelteam luidruchtig
voor de efficiënte hygiënische maatregelen waaraan zelfs Marc Van Ranst een
puntje zou willen zuigen.
De hele tijd hou ik de bromvlieg met nauwe pretoogjes in de
gaten.
Ze hangt met open mond boven haar koude thee. Luid
snuivend, met de hoekige kin naar voor, ontsnapt ze uit het gemene volk.
De modieuze Duitser van kamer zes beloont me met een vette
knipoog.
Reacties
Een reactie posten