De coronacrisis, bekeken vanuit het - best wel confronterende - perspectief van een Afghaanse vluchteling die in
België beland is... Opgetekend door Hendrik Moeremans.
Foto: patrick-schneider-wczrs3Unfnk-unsplash
Weet je wat ik niet begrijp? Die mensen, die in lange rijen
aanschuiven aan het tuincentrum. Ze riskeren er hun eigen leven, en dat van
anderen. Opeengepakt schuifelen ze tussen de fica’s en de viooltjes. Als ze nu
nog hun lapje grond zouden benutten om er voedsel te kweken. Ja, dat zou nog zo
dom niet zijn. Maar nee hoor, ze telen geen aardappelen in hun tuin. Daarvoor
gaan ze wel naar de supermarkt.
Ze willen er hooguit een gazon met precies even lange sprietjes.
Zetten ze daar een schaap op dat ze later kunnen slachten? Nee! Ze kopen een
dure grasmachine in het tuincentrum. En aan de rand van hun gazon hebben ze een
border, daarin zetten ze bloemen die ze voor veel geld in zo’n tuincentrum gaan
kopen. Terwijl die gewoon in de natuur groeien. Je hoeft er niets voor te doen.
Ik begrijp dat niet.
In Afghanistan trok ik de bergen in met de kudde van mijn familie.
‘s Zomers moesten mijn broer en ik op zoek naar mals gras, hoger in de bergen.
Weken, soms langer dan een maand bleven we weg van mijn familie. Alleen in de
natuur. Je leert er zoveel. Hoe de bergen van kleur veranderen doorheen de dag.
Hoe je kan begrijpen wat de schapen je willen zeggen. En hoe je, door een
steentje te gooien, kan inschatten hoe gevaarlijk een pad naar beneden loopt. We
waren ook in quarantaine toen. We spraken niemand. En soms spraken we ook niet
met elkaar. Dat hoefde ook niet.
Maar dit is anders. De muren van mijn appartementje vormen een
kooi. Een dure kooi, want ik moet mijn huur betalen. En mijn weekcontract is al
lang niet meer verlengd. Mijn familie in Afghanistan rekent op mijn hulp. Maar
wat kan ik doen?
Vorige week maakten ze zich grote zorgen. Al Jazeera berichtte dat
België momenteel heel gevaarlijk is. Stel je voor. Ik ben gevlucht voor bommen,
voor de Taliban. Een land vol vuur en pijn, waar ziekenhuizen niet toevallig
naast de begraafplaats gebouwd worden. En hier zou het opeens levensgevaarlijk
zijn.
Ik mis mijn vrienden. Ik mis thee drinken en gewoon wat hangen in
het park. Ik ben eenzamer dan ik hier ooit geweest ben. En alleen God weet hoe
eenzaam ik hier al geweest ben.
Mijn rekening loopt leeg. Ik vraag me af hoeveel weken ik dit nog
kan volhouden. En ik ben blij voor al die mensen dat de minister de tuincentra
en de containerparken opent. Maar eerlijk: ik begrijp écht niet waarom dat zo
belangrijk is. Zelf heb ik geen gazon. En ook geen rommel om zomaar weg te
gooien. Ik heb wel een leven en een familie ver weg.
Reacties
Een reactie posten